“Welkom dames en heren”, roep je, terwijl je ogen heen en weer schieten over het publiek. Voor veel mensen is spreken in het openbaar geen pretje, met klamme handen en een droge mond tot gevolg. Je bent blij als je door je presentatie bent geraasd en weer veilig op je stoel kunt zitten. Een extra moeilijkheid is echt contact te maken met de zaal. Vijf tips:
1. Maak van te voren kennis met mensen uit het publiek. Wat hebben zij met het onderwerp en wat zijn hun ervaringen? Zo heb je altijd een voorbeeld om op terug te vallen, en kun je ook een gesprekje aanknopen. Dat voelt al een stuk vertrouwder dan een plichtmatig “zijn er nog vragen?”, waar een doodse stilte op volgt. (zie ook punt 3)
2. Maak oogcontact. Dat is moeilijker dan je denkt. Het voelt best eng om iemand echt aan te kijken. Vaker scheren je ogen langs mensen in de zaal, maar de kunst is om ze even te laten rusten, en een deel van je verhaal te richten tot een persoon. Zo word je gedwongen om je tekst echt te vertellen aan iemand, in plaats van een voorbereid stukje af te draaien.
3. Las rustpauzes in. Een korte stilte voelt al snel als een eeuwigheid, maar geeft het publiek de gelegenheid je verhaal te verwerken, voordat er weer nieuwe informatie op ze wordt afgevuurd. Soms duurt het een fractie voordat iedereen bepaalde opmerkingen of kwinkslagen doorheeft. Ook als je vragen aan de zaal stelt, kost het even tijd voordat iemand reageert. Laat de stilte rustig even voortduren. Grote kans dat iemand zich alsnog meldt.
4. Creëer interactie. Het is een kleine moeite om een vraag aan de zaal te stellen, en die kun je ook van te voren bedenken. Maar doe wel iets met het antwoord. Hoeveel mensen steken hun hand op? Misschien kun je iemand nog een extra vraag stellen.
5. Reageer op gebeurtenissen in de zaal. Breekt een glas? Gaat het licht uit? Valt iemand van zijn stoel? Doet de microfoon raar? Benoem het! Iedereen merkt het en is even afgeleid. Lach er samen om (of als het erg is, vraag of iemand het wil oplossen) en ga verder.
Geschreven door: Eva Brouwer